Zonder hervorming EU landbouw- en handelsbeleid geen milieuvriendelijk en rechtvaardig voedselsysteem

Begin deze maand kwam het IPCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties, met een rapport over de relatie tussen voedselproductie, landgebruik en klimaatverandering. Conclusie: de landbouw moet totaal anders. Dat klopt. Maar de IPCC zag ook iets over het hoofd. Een milieuvriendelijke en sociaal rechtvaardige voedselvoorziening is alleen mogelijk als ook het Europese landbouw- en vrijhandelsbeleid drastisch wordt hervormd.

Tekst en foto’s: Guus Geurts
Een korte versie van dit artikel stond op 28 augustus in
Vrij Nederland.

De sociale problemen en de milieuproblemen rond de mondiale wereldvoedselvoorziening zijn groot. Om er een paar te noemen:

• De biodiversiteit daalt dramatisch door klimaatverandering, vervuiling met pesticiden, overbemesting en habitatverlies voor planten en dieren als land in gebruik wordt genomen als landbouwgrond.

• Landbouw, veehouderij en bosbouw dragen tot wel een kwart bij aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen. Daar komt voor de mondiale voedselvoorziening nog 5 tot 10 % bij door transport en verwerking.

• Het is juist de mondiale voedselvoorziening die de negatieve gevolgen van klimaatverandering ondervindt door toenemende droogte, weggesmolten gletsjers waardoor irrigatielandbouw onmogelijk wordt, overstromingen en heftige stormen, verzilting door een stijgende zeespiegel en een dalende plantaardige productie door te hoge temperaturen.

• Vooral de geïndustrialiseerde en geglobaliseerde voedselvoorziening verbruikt veel meer -fossiele- energie dan zij produceert aan voedselcalorieën. In de Verenigde Staten is dit een factor 7 tot 15. Dit is op de lange termijn onhoudbaar; geen enkele dier- of plantensoort kan zo overleven.

• De landbouw gebruikt nu 70% van het mondiale zoet water. De stijgende vraag naar dierlijke producten en biobrandstoffen zal tot een extra vraag naar water leiden.

• Mondiaal zijn er 821 miljoen mensen ernstig ondervoed, twee miljard mensen hebben overgewicht.

• Rundveeteelt in de Amazone en de teelt van exportgewassen als soja, palmolie en suikerriet in wat de Wereldbank the Global South noemt, leiden tot vernietiging van natuurgebieden met bijbehorende uitstoot van broeikasgassen. Kleine boeren, herders en inheemse volkeren worden – vaak met geweld – van hun land gedreven en kunnen dan niet meer in hun eigen voedselvoorziening voorzien.

• Boeren hebben wereldwijd te maken met onstabiele en te lage prijzen, vooral sinds de afbraak van marktbescherming en -regulering als gevolg van vrijhandelsbeleid vanaf de jaren negentig. In de Global South (Azië, Afrika, Latijns-Amerika en de Cariben) trekken voormalige boeren vervolgens massaal naar de sloppenwijken. Ook in de Global North stoppen veel boeren ermee. Dit gaat ten koste van de leefbaarheid en werkgelegenheid op het platteland en leidt tot toenemende schaalvergroting en industrialisering.

De geschiedenis: Van stabiele prijzen naar vrijhandel

Door het neoliberale beleid dat sinds de jaren tachtig en negentig internationaal ging overheersen, hebben overheden zich de afgelopen jaren steeds meer teruggetrokken uit de voedselvoorziening.

In 1992 stapte de Europese Unie af van de stabiele en kostendekkende prijzen aan akkerbouwers en melkveehouders die vanaf de jaren vijftig hadden gegolden, omdat de productie destijds gestimuleerd moest de worden. Landbouw was aanvankelijk ook buiten vrijhandelsverdragen gehouden en landen mochten hun voedselvoorziening beschermen met importheffingen tegen de lage wereldmarktprijs.

De hervorming binnen het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) in 1992 leidde in de jaren daarna tot een afschaffing van deze marktregulering en tot lagere en onstabiele prijzen, deels gecompenseerd door inkomenssubsidies. Dit onder protest van Sicco Mansholt en Cees Veerman, respectievelijk oud- en toekomstig minister van Landbouw.

In hun artikel uit 1991 met de veelzeggende titel ´Liberalisering doet boer en milieu de das om; Voedsel wordt niet goedkoper als de prijzen dalen; Voorgestelde beleid leidt tot willekeur als ook tot fraude´ stelden zij: ´Markten van belangrijke landbouwproducten kunnen niet zonder een zekere regulering. Die is onmisbaar om de omschakeling van de landbouw op milieuvriendelijke productiemethoden, die kostenverhogend zullen werken, en het leefbaar houden van het platteland, mogelijk te maken

De trein ging echter voort. Ondertussen hollen de biodiversiteit en de boerenstand achteruit. Want landbouwmarkten kúnnen niet zonder afstemming van het aanbod op de vraag, zoals Mansholt en Veerman al zeiden, anders ontstaat overproductie.

Afschaffing van de quota was een historische vergissing

Om boeren tegemoet te komen met een stabiele kostendekkende prijs, laaggehouden kosten voor voorraadbeheer en het zoveel mogelijk voorkomen van dumping van overschotten op de wereldmarkt, werden er eerder Europese productiequota voor melk en suiker ingesteld op basis van de actuele vraag. Als boeren meer produceerden, kregen zij een grote heffing.

Onder druk van exporterende multinationals en boerenorganisatie LTO Nederland, die grote exportmogelijkheden zagen, werden de melkquota in 2015 afgeschaft. Gevolg was dat een groot deel van de melkveehouders hun veestapel uitbreidde en dat de melkprijs vervolgens in elkaar stortte toen er toch onvoldoende vraag bleek te zijn. Bovendien moest het ministerie van Landbouw ingrijpen omdat er grote overbemesting dreigde.

Vervolgens kwam er fosfaatquotum, waarvan ook boeren die níet hadden uitgebreid slachtoffer werden. Na 2017 zorgde de afschaffing van de suikerquota tot een vergelijkbare scherpe daling van de suikerprijs aan akkerbouwers.

Lagere standaarden

Veel economen en politieke partijen zeggen dat vrijhandel vooral winnaars oplevert. Ze hebben echter te weinig oog voor de specifieke kenmerken van de landbouwsector.

Het is een misvatting dat er goede milieu-, dierenwelzijns- en arbeidsstandaarden kunnen worden afgesproken binnen de vrijhandelsverdragen tussen de EU en landen als Canada, de Verenigde Staten, Oekraïne en Brazilië. De realiteit is dat alleen aan de voedselveiligheid (het product zelf) –beperkte– eisen kunnen worden gesteld, maar niet aan de wijze van productie van importproducten.

Zo komen er miljoenen legbatterij-eieren uit de Oekraïne Europa binnen, terwijl legbatterijen in de EU verboden zijn. Uit de VS, Canada en Brazilië wordt veel rundvlees geïmporteerd, terwijl dierenwelzijnseisen daar niet bestaan, of een stuk lager liggen. Ook worden er in deze landen pesticiden gebruikt die in de EU al lang verboden zijn.

Vrijhandelsverdragen leiden dus tot oneerlijke concurrentie voor de Europese boeren, die (terecht) aan hogere eisen moeten voldoen. Bovendien maken deze deals de noodzakelijke aanscherping van het Europese milieu- en dierenwelzijnsbeleid vrijwel onmogelijk. Boeren zullen zich verzetten tegen de hiermee gepaard gaande kosten, terwijl hun inkomsten laag en onstabiel zijn.

Ook worden er producten geïmporteerd waarin de EU al meer dan zelfvoorzienend is. Ze leiden dus tot onnodig mondiaal transport, waarbij de zeevaart berucht is om haar vervuilende uitstoot. Nu al leidt met name de massale –sinds de jaren 60 importheffingsvrije- import van soja en palmolie tot overbemesting, via de import van extra mineralen.

De door minister Schouten zo gewenste kringlooplandbouw heeft op deze manier geen enkele kans van slagen, er wordt namelijk gedweild met de kraan open.

Helemaal schrijnend zijn de effecten van het in juli afgesloten vrijhandelsverdrag tussen de EU met de Mercosur-landen waaronder Brazilië. Deze deal zal leiden tot nog meer import van rundvlees en biobrandstoffen. Europa vergroot zo haar medeplichtigheid aan de boskap en mensenrechtenschendingen die gepaard gaan met deze exportproductie, en die onder de rechts-extremistische president Bolsonaro een grote vlucht hebben genomen.

Moeder en dochter bewerken de aarde in Zunil, Guatemala

Oneerlijke concurrentie leidt tot migratie

Europese overschotten, mede mogelijk gemaakt door Europese landbouwsubsidies, worden vervolgens weer gedumpt in het mondiale zuiden. Dit pakt zeer negatief uit voor de lokale boeren en dus de voedselzekerheid. Toch erkennen de WTO en de Nederlandse regering niet dat deze landbouwsubsidies ´handelsverstorend´ zijn.

Ondertussen dringt de EU landen in Afrika haar eigen vrijhandelsverdragen op, de zogenaamde Economic Partnership Agreements. Door de dalende marktbescherming, wordt hierdoor niet alleen de lokale voedselvoorziening bedreigd, maar wordt ook de beginnende industriële ontwikkeling blijvend onmogelijk gemaakt. Eerder hadden veel ontwikkelingslanden hun importbescherming al deels moeten afbreken als onderdeel van neoliberale programma´s van de Wereldbank en het IMF.

De negatieve effecten voor de werkgelegenheid laten zich raden. Zo veroorzaakt het westerse vrijhandelsbeleid de migratie naar het Noorden. Die migratie wordt nog vergroot door de klimaatcrisis en de landroof. Maar in plaats van het beleid dat daarvoor verantwoordelijk is drastisch te hervormen, wordt Fort Europa gebouwd.

In Amerika is iets soortgelijks aan de hand. Door een vrijhandelsverdrag met de VS en Canada (NAFTA) stopten miljoenen Mexicaanse maïsboeren met hun bedrijf omdat gesubsidieerde Amerikaanse maïs hun lokale markten overstroomde.

Daarbij wordt het meest vruchtbare land in landen als Guatemala ingenomen door grootgrondbezitters met plantages waarop bananen, suikerriet en palmolie worden verbouwd voor de export. De kleine maïsboeren op de minder vruchtbare heuvels hebben ondertussen te maken met de ernstigste droogte in decennia. De relatie met de huidige migratiegolf laat zich raden.

Hoe dan wel?

De komende hervormingen van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid bieden een uitgelezen kans om terug te keren van de neoliberale dwaling van de afgelopen 25 jaar. Ook zijn er kansen om te komen tot een drastisch ander internationaal handelsbeleid, nu Trump ´handel´ weer prominent op de politieke agenda heeft gezet. In plaats van America First zou ik echter willen oproepen tot International Solidarity First. Wat zou er moeten gebeuren?

1. Europese productiebeheersing binnen de akkerbouw (met name bij graan, suikerbieten en aardappelen) en de gehele veehouderij (melk, vlees en eieren), waarbij het aanbod door boeren wordt afgestemd op de vraag van consumenten. Jaarlijks kan dit aanbod worden aangepast, op een manier vergelijkbaar met de eerdere melk- en suikerquotering. Zo krijgen Europese boeren weer stabiele kostendekkende prijzen en wordt dumping in ontwikkelingslanden voorkomen.

2. Importheffingen zijn nodig om een zo groot mogelijke Europese zelfvoorziening van voedsel en veevoer mogelijk te maken, met name op producten waarvoor in Europa alternatieven kunnen worden geproduceerd. Met importheffingen op met name soja en palmolie krijgt de Europese teelt van plantaardige eiwit- en oliegewassen eindelijk een kans. Pas dan kan er werkelijk sprake zijn van kringlooplandbouw. Deze marktbescherming voorkomt ook dat er producten worden geïmporteerd die die niet aan de eisen voldoen die wel gelden voor Europese boeren, en die dus leiden tot oneerlijke concurrentie.

3. Verhoging van Europese milieu- en dierenwelzijnseisen aan de boer wordt mogelijk doordat via importheffingen oneerlijke concurrentie wordt uitgeschakeld. Er kan dan dan ook een vergaande Europese ecotax worden ingevoerd op fossiele brandstoffen (CO2-tax), kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dit zorgt voor een zo lokaal mogelijke voedselproductie binnen Europa en is een effectieve energiebesparings- en klimaatmaatregel.

4. Als genoemde maatregelen worden ingevoerd krijgen Europese boeren weer kostendekkend betaald, en kunnen binnen het GLB de huidige algemene Europese hectaresubsidies aan de boer verdwijnen. Een minderheid van boeren krijgt wel betaald voor groene diensten die zij levert aan de samenleving en die in lijn liggen met de klimaat-, biodiversiteits-, landschaps- en natuurdoelstellingen. Te denken valt aan agroecologische landbouw, voedselbossen en het verhogen van de organische stof in de bodem, om zo broeikasgassen op te slaan. Het GLB-budget (€ 50 miljard) wordt zo veel effectiever ingezet, en kan dan zonder maatschappelijke kritiek worden behouden voor boeren, natuur en platteland.

5. De Wereldhandelsorganisatie wordt drastisch hervormd en wordt een VN-organisatie voor eerlijke handel. Voor landbouwproducten wordt voedselsoevereiniteit maatgevend, waarbij elk land of een regio als de EU voedsel mag laten produceren door de eigen boeren voor de eigen bevolking op een zo duurzaam mogelijke manier. Dat betekent dat importheffingen en productiebeheersing weer worden toegestaan. Ook worden er weer internationale grondstoffenovereenkomsten voor tropische producten als koffie en cacao afgesloten, die leiden tot stabiele prijzen.

6. De oneerlijke marktmacht van (detail)handel en verwerkende industrie ten opzichte van de boer wordt aangepakt door verandering van het Europese en nationale mededingingsbeleid. Hierdoor wordt het verschil tussen consumenten- en boerenprijs zo klein mogelijk.

7. Beperking van de huidige productie en consumptie van dierlijke eiwitten is nodig vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt. Het instellen van een nationale vleestaks kan hierbij helpen. Ook het hoge btw-tarief op gezonde producten als groente en fruit moet naar 0%. Uit milieuoogpunt is het echter niet verstandig om de gehele veehouderij af te schaffen. Veel grasland is immers ongeschikt voor akkerbouw en de veehouderij zet veel restproducten uit de voedselindustrie om in waardevol voedsel. Wel moeten de dierenwelzijnseisen fors omhoog zodat dieren zoveel mogelijk hun soorteigen gedrag kunnen uitvoeren. Maar dat kan alleen als de oneerlijke concurrentie door importproducten stopt.

Voordelen

Door bovenstaande maatregelen zal het verschil in prijs en kwaliteit tussen gangbaar en biologisch voedsel een stuk kleiner worden. Het doorberekenen van alle milieu- en dierenwelzijnskosten in de consumentenprijs kan zo gecombineerd worden met kostendekkende prijzen aan boeren. Al het voedsel in de winkel zal voortaan een stuk socialer en milieu- en diervriendelijker worden geproduceerd.

Het Europese beslag op schaarse hulpbronnen in het mondiale zuiden voor de teelt van soja, palmolie en biobrandstoffen wordt drastisch verminderd, waardoor er meer ruimte komt voor lokale voedselproductie en de natuur.

Doordat de Europese dumping stopt, krijgen boeren in Afrika hun lokale voedselmarkten terug om hun bevolking te voeden en neemt de noodzaak tot migreren in plaats van te migreren naar sloppenwijken of naar Europa af.

De achteruitgang van de Europese biodiversiteit kan gestopt worden, worden door de veel gerichtere betaling van Europees subsidiegeld aan natuurbescherming en verhoging van de bodemvruchtbaarheid.

Tenslotte biedt dit alternatief een effectief antwoord op het genoemde VN-rapport. De Europese voedselvoorziening zal namelijk niet langer bijdragen aan klimaatverandering door het vastleggen van broeikasgassen in de bodem en de zo groot mogelijke zelfvoorziening in voedsel binnen échte kringlooplandbouw.

Guus Geurts is lid van de kerngroep Voedsel Anders Nederland. Hij is milieu- en landbouwdeskundige en auteur van ¨Wereldvoedsel – Pleidooi van een rechtvaardige en ecologische voedselvoorziening¨. Hij is ook bestuurslid van Platform Aarde Boer Consument .

Kom in actie

De komende tijd worden voorstellen voor een rechtvaardiger handels-, landbouw-, klimaat- en energiebeleid opnieuw onder de aandacht van de politiek en maatschappelijke organisaties worden gebracht door Voedsel Anders en aangesloten organisaties. Ze zullen ook gedaan worden in de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer (op zijn laatst in 2021). Een zo groot mogelijke steun vanuit de samenleving is daarbij zeer welkom. De voorstellen staan uitgebreider beschreven in dit document:

Ben je het hiermee eens? Zet dan je naam onder deze petitie door een email te sturen aan guusgeurts[at]yahoo.com.

Ondertussen gaat de EU door met het afsluiten van vrijhandelsverdragen zoals met Mercosur, Canada (CETA). Bijna 3 jaar geleden keurde de EU CETA goed. Nu is het aan Nederland. Wij zijn één van de weinige landen die CETA nog weg kan stemmen en deze uitbreiding van de macht van multinationals kan tegenhouden. Maar dan moeten we snel in actie komen.
Milieudefensie en andere maatschappelijke organisaties voeren de komende maanden actie richting de politiek in samenwerking met boerenorganisaties om CETA te stoppen . Lees meer en doe mee

Protest tegen het CETA-akkoord. Foto: La Via Campesina