Een rechtvaardiger handels- en landbouwbeleid zorgt ervoor dat boeren een kostendekkende, stabiele prijs krijgen én dat consumenten een prijs betalen waarin alle milieu-, sociale- en dierenwelzijnskosten zijn verrekend. Als markten worden gereguleerd, kunnen regio’s zoals de EU voor een veel groter deel voorzien in hun eigen voedsel, veevoer en andere landbouwproducten.
Zowel de dumping van Europese overschotten als het grote beslag op land voor de teelt van bijvoorbeeld veevoer buiten Europa wordt dan tegengegaan. Zo krijgen boeren in ontwikkelingslanden zowel hun land als hun markten terug voor hun eigen voedselproductie wat een grote bijdrage zal leveren aan voedselzekerheid.
Afspraken voor een meer gereguleerde internationale handel moeten de huidige vrijhandelsverdragen vervangen. Meer zeggenschap van burgers en boeren over het voedsel- en landbouwsysteem vervangt de huidige dominante economische en politieke macht van grote bedrijven. Mensenrechten, inclusief het recht op voedsel, de bescherming van (agro)biodiversiteit, het klimaat en duurzaam gebruik van land en water, krijgen voorrang boven handels- en investeringsbelangen. Overheden zouden de ruimte moeten heroveren om maatregelen te nemen die een gezonde, duurzaam geproduceerde voeding waarborgen.
Mei 2015: Agrarisch verzet tegen TTIP groeit